Als experiment heb ik een blauwdruk voor een les ontwikkeld die straks binnen de minor gegeven zou kunnen worden en deze uitgevoerd met huidige studenten onder het mom van aanvulling op het huidige curriculum.
Pitch BookZoals in de introductie beschreven, heb ik aan een plan/opzet gewerkt voor een nieuwe minor voor Creative Business in opdracht van Robert Keun & Patrick Bemelmans. Hierbij heb ik Adriaan Bijl als externe expert betrokken. Ik ken hem goed en wist dat hij de perfecte persoon zou zijn om dit mee te doen. Adriaan Bijl is o.a. filmhistoricus en al jarenlang de Technical Coördinator van filmdistributeurs als Universal Pictures Nederland, Sony, Paramount en Disney. Daarnaast werkt hij als acteurscoach en scenarioschrijver, maar is hij ook een James Bond-kenner. Hij geeft ook al jaren gastcolleges over de Bond-franchise en Film Analyse. De afgelopen jaren heb ik hem wel eens ingevlogen voor gastcolleges. Hierbij hadden we vaak gesprekken over hoe slecht het (media)onderwijs aansluit bij de Filmindustrie en dat er een grote behoefte aan is om vroegtijdig jonge talenten te kunnen lokaliseren en klaarstomen voor deze industrie. Helaas is er maar weinig aanbod voor studenten die zich willen verdiepen in de film business en dan toch zeker de Nederlandse. Minoren zijn er niet en voor interessante courses moet je vaak naar het buitenland. De nadruk van deze minor ligt dus ook op de Film business. Een belangrijk detail, want productieminoren zijn er bijvoorbeeld al genoeg. Veelvuldig vragen studenten mijn hulp bij het vinden van een geschikte minor over de filmindustrie (mijn achtergrond ligt in de filmindustrie), helaas moet ik dan altijd tot de conclusie komen dat je voor goede filmanalyse-minoren naar Amerika moet en dat er hier vooral storytelling- en productieminoren zijn met als focus een absolute basis die ze eigenlijk al in het CB-programma hebben gelegd. Daar moet verandering in komen, vonden wij.
Hieronder zal ik de minor verder uiteenzetten op basis van de Golden Circle van Simon Sinek (2011). De Golden Circle laat zien hoeveel meer we kunnen bereiken als we bij alles wat we doen eerst de simpele waarom-vraag stellen. Eenvoudig gezegd helpt de Golden Circle te begrijpen waarom we doen wat we doen. Het kan worden gebruikt als leidraad om elk aspect van een organisatie enorm te verbeteren: van leiderschap & werving, productontwikkeling en marketing tot dus ook onderwijs. Ik gebruik deze tool veel met mijn klanten in mijn freelance-werk en heb deze ook gebruikt voor het eerste ' pitch book ' van de Minor Film Business. We zeggen vaak WAT we doen en soms HOE we het doen, maar we zeggen zelden WAAROM we het doen. Dit model gaat uit van de WHY als startpunt, eigenlijk net als een goed onderwijsontwerp. De WHY gaat hierbij niet over geld verdienen, dat is een resultaat. Het gaat juist over je doel, je aanleiding en je overtuiging/geloof in hetgeen je doet. Waarom heeft deze minor een bestaansrecht? In de HOW gaat het om hoe je dat gaat bereiken, de acties: inhoud, middelen als experts en de leeromgeving. De WAT is simpelweg hetgeen je doet, principes, randvoorwaarden & ontwerpkaders.
In tegenstelling tot andere sectoren is er in de filmindustrie geen mogelijkheid tot bijsturing van je product, lees: een filmrelease. Film is stuksproductie: je hebt maar één kans om de film te maken, te distribueren en te exploiteren. Deze drie deelgebieden hebben weinig oog voor elkaar. Belangen van de maker zijn totaal verschillend dan die van de distributeur en de exploitant.
Een maker ziet de film als zijn persoonlijke kindje en denkt vaak niet na over het vroegtijdig focussen op distributie. Een distributeur ziet het als een product dat verkocht moet worden en een exploitant richt zich op de persoonlijke ambiance van zijn theater wat niet hetzelfde is als exploitatie van de film.
Er staat veel op het spel en niet alleen in financiële zin. Het gebrek aan samenspel brengt het succesvolle resultaat in gevaar. Een expert met kennis over zowel Productie, Distributie als Exploitatie biedt een grotere kans op een commercieel succes.
Deze minor zorgt dat je een bruggenbouwer wordt tussen deze drie deelgebieden. Ook al ga je een carrière aan bij een van de drie spelers, dan heb je kennis die ook relevant is voor de andere twee vakgebieden.
Eerste deel hoofdfase: Productie
Binnen dit eerste deel zal de productietak van de industrie verkend worden met een bijpassende partner. Belangrijke onderdelen als project- en scriptanalyse zullen hier behandeld worden. Hoe kleed je een filmproject dusdanig aan dat het aantrekkelijk wordt voor financiering? Welke factoren spelen hierbij een doorslaggevende rol? Alleen een goed scenario, is nog niet genoeg. De juiste poppetjes op de juiste plek. Er is geen heilige graal of recept voor succes, maar kijken naar en een kennis hebben van eerder behaalde resultaten (successen & flops), kunnen het risico beperken. Een rode draad door de hele minor zal ook zijn: repetoirekennis. "Ken je klassiekers", maar ook kennis hebben van producties en gebeurtenissen rondom producties die de industrie veranderd hebben. Van
Titanic
tot aan
The Matrix
en alles daartussen en omheen. Er zal dus veel zelfstudie zijn in deze minor met kennis die opgehaald kan worden in verschillende college's van experts uit het veld, coaches uit CB en evt. andere academies. Daarbij maken studenten een inventarisatie van de spelers in dit veld en hun belangen. Denk hierbij aan producent vs. schrijvers. Co-producties met andere landen en dus culturen. Lokaal product voor een globale markt. Maken voor jezelf of maken voor een publiek/doelgroep? Hoe werkt dat? Waar begint filmmarketing?
Tweede deel hoofdfase: Distributie
Studenten gaan in deze fase een (bijna) afgerond filmproduct analyseren en een releaseplan maken. Dat wil zeggen: keuzes maken binnen exploitatievormen. In het kader van een
theatrical release
: een datum kiezen op basis van competitie (
competitive release schedule
). Daarin breng je een filmperiode in kaart, kijk je wat er allemaal uitkomt, waar je strategisch het beste tot je recht komt met een release. Hierbij is het ook belangrijk om kennis te hebben van alle exploitatievormen. Niet alleen bioscopen, er zal ook een inventarisatie zijn van de spelers in dit veld en hun belangen. De drie poten van distributie: film services, sales & marketing. Wat zijn majors, mini-majors en independent distributors en hun onderlinge verschillen? Hoe zit het in het streaming-circuit? Is Netflix een distributeur? Filmfestivals?
Waar en wanneer gaat de film in première, wat zijn de kansen? risico's? Dit levert een strategisch doordacht plan op. Deze kennis wordt wederom opgehaald in colleges en begeleiding van experts, maar de studenten gaan ook op werkbezoeken bij afhankelijke en onafhankelijke distributeurs. Zo leren ze deze twee stromingen kennen en de kenmerken van deze twee richtingen. Ook bij deze leeruitkomst komt weer de rode draad kijken: reptoirekennis. Is er een casus uit het verleden waarvan ze kunnen leren en ondanks de veranderende industrie, een inschatting kunnen maken van een mogelijke uitkomst? Daar komt ook in deze fase weer marketing bij kijken: wie is de doelgroep? Is hier in productie al rekening mee gehouden? Of heeft maker inderdaad vooral gemaakt wat 'ie zelf 'mooi' vond. Welke filmmarketingmiddelen zoals posters, trailers/teasers, tie-inns, campagnes, etc. dienen te worden ingezet binnen je EPK (Electronic Press Kit).
Derde deel hoofdfase: Exploitatie
Hier zal een belangrijke focus liggen op het verschil in marketing tussen distributie en exploitatie. Hoe kies je de juiste films voor jouw theater? Welke doelgroep bedien je en hoe is de ambiance en omgeving? Ken niet alleen je omgeving, maar ook je product. Bijvoorbeeld: de programmeur en marketing die de films die worden geboekt en exploiteert niet gezien heeft, gebeurt maar al te vaak. Hoe werk je binnen de kaders die zijn gesteld door distributie en waar zit de eigen vrijheid en creativiteit om de film uit te brengen op jouw manier? Middels een case study over lokale exploitatie met weinig of veel competitie werkt de student de werkwijze en specifieke aanpak voor deze fase uit. Welke belangen heeft deze partij ten opzichte van de distributeur? Hoe onderhandelen zij met elkaar? Hoe ondersteunen ze elkaar?
Partner(s)
Toen ik het ontwikkelen van deze minor op pauze heb gezet, zat ik middenin het proces van het vinden van een of meerdere geschikte partners. Een ongelooflijk moeilijke opgave. Niet voor niets dat er nog geen goede Minor Film Business met deze focus bestaat. De industrie (vooral de distributie-tak) bevindt zich voornamelijk in de randstad. Dat is een overkomelijk feit, maar distributeurs bijvoorbeeld zijn heel gesloten. Het is een kwetsbare industrie, die nog altijd herstellende is van Covid-19. De deuren voor de buitenwereld blijven erg gesloten, zeker bij de majors als Universal, Disney, Paramount, Sony, etc. Het delen van gevoelige informatie wordt als een bedreiging gezien voor succesvolle filmreleases. Ze laten zich niet makkelijk in de keuken kijken en houden de kaarten graag tegen de borst. Er is veel concurrentie binnen deze tak die allemaal vechten voor dat plekje met de meeste potentie voor hun filmtitels. Dan wordt het vrij lastig om een goede brug te slaan tussen een partner en deze minor. Een werkbezoek, een ontmoeting in welke vorm dan ook zal nog wel lukken. Echter, Robert stelde hogere eisen aan de opdrachtgever: een soort testlab waarin de studenten aan een daadwerkelijk probleem moeten kunnen werken als onderdeel van het bedrijf, in co-creatie het liefst onder het dak van deze partner. Daarom mag het ook eigenlijk geen opdrachtgever meer heten, maar moet het een partner zijn. Het moet meer zijn dan het geven van een opdracht, maar in samenwerking werken aan een casus bij de opdrachtgever. Dit is eigenlijk een brug te ver. Hierover verschilden we van mening over de realiseerbaarheid. Toch wilde ik het een eerlijke kans geven. Ik heb daarom verschillende verkennende gesprekken gevoerd met mensen uit de industrie die ik ken (ik heb zelf bij een onafhankelijke filmdistributeur in Amsterdam gewerkt). Ik ben naar een aantal netwerkbijeenkomsten geweest van bijvoorbeeld 3LAB van NPO, filmfestival Assen en daarnaast werk ik al samen met New Nordic Wave (NNW), dus die lijnen zijn kort. De laatste ontwikkeling was dat ik in verdere gesprekken ben geraakt met NNW. Zij hebben immers binding met spelers van alledrie de takken van de industrie en met hen organiseer ik bijvoorbeeld al de NNW Case Study-avonden. Idealiter heb je een partner voor elke fase: een filmmaker met een script, een distributeur & een exploitant. Als dat een brug te ver blijkt zouden we met NNW in zee kunnen om een casus te maken die zich uitstrekt over deze drie lijnen. Daarover zijn we dus nog in gesprek.
Daarnaast heb ik mijn laatste groep Fast track -studenten 'gebruikt' om een testje te doen: ik heb hen meegenomen een dag langs spelers uit bovenstaande drie takken. Ze kregen een rondleiding bij Pathé Leeuwarden & Filmtheater Slieker achter de schermen en mochten de manager de kleren van het lijf vragen, daarna zijn we naar het Noordelijk Film Festival gegaan waar ze hebben gesproken met de programmeur & twee marketeers achter de schermen en bij een netwerkborrel mochten aanschuiven met filmmakers. Als afsluiting hebben ze een introductie gehad van Anton van NNW. Zo hebben ze op een dag de drie fases mogen aanraken en daarover mogen leren. Interessant voor mij om te zien waarin ze geïnteresseerd zijn, wat de knowledge gaps zijn en ook fijn om de banden met deze potentiële partners alvast aan en warm te houden. Als afsluiting regelde ik filmtickets voor de hele groep voor een fantastische documentaire. Een geslaagde dag met een gouden randje! Dit bracht mij op het idee om een testles te ontwikkelen voor de minor. Een leuke aanvulling voor hun huidige curriculum en een mooie test voor mij om wat dingen uit te proberen. Daarover later meer in deze leeruitkomst.
Hier beschrijf ik ook de relevantie: deze zes maanden durende Minor Film Business is voor studenten die een carrière in de filmindustrie ambiëren of overwegen. Het geeft hen relevante kennis en een kans om alledrie de deelgebieden te ontdekken waaruit de industrie is opgebouwd: Productie, Distributie & Exploitatie Deze minor is er niet op gericht om de zoveelste marketeer, manager of filmmaker af te leveren, maar eerder een mediaprofessional gewapend met filmbusiness-kennis die bruggen kan slaan tussen de drie deelgebieden en nieuwe ideeën op tafel kan leggen. In mijn explorerende onderzoek bleek hier een grote behoefte aan te zijn. Een expert met een relevant begrip van de complexiteit van de vele concurrerende belangen en agenda's, om een aanwinst te zijn in het proces naar een commercieel succesvolle filmrelease.
Als er een basis is gelegd in de introductie- van de minor, wordt ingegaan op specifiekere onderwerpen per deelgebied zoals hierboven al beschreven. In mijn gesprekken met Adriaan Bijl, kwamen de volgende belangrijke onderwerpen naar boven waarover stagiaires van media-opleidingen vaak geen gedegen kennis hebben: Premium large formats (PLF, zoals IMAX), de dragers van het filmmedium (analoog vs. digitaal welke rollen spelen beiden nog?), een competitive release schedule, een electronic press kit (EPK), release windows & cross overs. Deze zijn dan ook in meer of mindere mate verwerkt in de eerste opzet van de deelgebieden.
Op dat fundament wordt vervolgens een repertoirekennis gebouwd als rode draad in deze minor. Resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst, maar hoe meer vakkennis hoe beter je referentiekader. Zo ontstaat een argumentatiepakket waarop de expert in spe een adequate input kan geven aan de diverse spelers in de deelgebieden productie, distributie & exploitatie. In elke discussie (nogmaals er staat veel op het spel) is het terug kunnen grijpen naar eerder behaalde resultaten een bekrachtiging van je standpunt, hierdoor is jouw mening helder. De expert in spé vormt hierdoor een inhoudelijke meerwaarde in de optimalisatie van het héle traject. Speciale aandacht zal ook gaan naar het ontwikkelen van people skills (management & leiderschap). Persoonlijke interactie is essentieel om de verschillen tussen de drie disciplines te overbruggen door begrip te tonen van elkaars tegengestelde belangen. Iets waaraan een grote behoefte is volgens de experts die ik sprak en ook mijn eigen ervaring in deze business.
Hieronder zie je de leerbogen die zijn gezet voor de eerste opzet van deze minor. Daar zal ongetwijfeld nog flink aan gesleuteld gaan worden als we dit weer verder op gaan pakken, maar dit laat wel zien wat de intentie is. Er ligt dus nog een aantal uitdagingen voor ons: zoals gezegd de partner, maar ook de toetsing. Zoals toetsing er nu (nog heel grof) in staat, is het op basis van rapportages (vergelijkbaar met wat ik rondom Marketing 2 beschreef in de leeruitkomst Beoordelaar) en portfolio. Echter, Robert heeft bij de presentatie van deze eerste opzet aangegeven programmatische toetsing te willen. Dit zal nog verder uiteengezet moeten worden om het passend te maken, maar daar zijn vele vormen voor mogelijk. Wat ik wel erg jammer vind is dat Adriaan Bijl zich terug heeft getrokken, hij ziet de vorm waarin het gegoten moet worden en ook die rol die Robert van hem verwacht niet samengaan met de visie die hij voor ogen heeft. Wel mag ik hem altijd blijven vragen voor advies of een college, maar hij zal geen verdere intensieve rol meer spelen bij de ontwikkeling. Ik ben hem heel dankbaar voor waar we het samen gebracht hebben, want ik ben daar echt trots op. Of het gaat lukken, dat is een vraag voor later en dat hangt ook af van mijn eigen enthousiasme en 'zin' om de meningsverschillen te overbruggen. Voor dit portfolio heb ik Adriaan om een reactie gevraagd:
"Toen Kevin Brouwer mij vroeg voor de ontwikkeling van een Minor Film Business, was ik onmiddellijk enthousiast. Als medewerker op verschillende niveaux en in de drie verschillende compartimenten (productie, distributie en exploitatie) is mijn ervaring dat er weinig oog is voor de belangen van de andere partijen. Tuurlijk zijn er professionals die een overstap maken van bijvoorbeeld exploitatie naar distributie maar die kennis wordt met hoongelach begroet door de nieuwe werkomgeving. Iemand met oog voor de belangen van de andere partij(en) en met de kennis die daarbij hoort voor een adequate argumentatie, zal een bruggenbouwer worden en dus een waardevolle aanwinst zijn in elk van de takken.
Samen met Kevin heb ik binnen een diversiteit aan zowel online als offline sessies, de onderverdeling besproken en inhoudelijke invullingen. Daar kwam mijns inziens een goed en degelijk plan uit dat Kevin heeft vormgegeven en heeft voorzien van de juiste ontwerpeisen passend bij jullie onderwijs, dat vervolgens door Robbert Keun aangepast moest worden. Volgens hem zit men te wachten op professionals uit Leeuwarden, waarin vervolgens de samenwerkende partners geld en tijd gaat investeren om ze wekelijks met open armen te ontvangen onder eigen dak. Helaas is de praktijk anders. De werkzaamheden die deze studenten dan zouden verrichten worden momenteel in het werkveld door onbetaalde stagiaires uitgevoerd, waarom zou dat verandert moeten worden? Daarnaast werd door hem ook de filmindustrie gelijk getrokken met andere media-industrieën. Een veelgemaakte fout en des te meer aanleiding voor het realiseren van deze minor binnen onze visie.
Kevin en ik lagen erg op één lijn, de sessies waren zeer vruchtbaar en we vulden elkaar goed aan. Na de presentatie aan Robert Keun werd het iets waarin ik mijzelf niet kon vinden en dan heb ik simpelgezegd betere dingen te doen." (A. Bijl, persoonlijke communicatie 7 mei 2024)
Als experiment heb ik een blauwdruk voor een les ontwikkeld die straks binnen de minor gegeven zou kunnen worden en deze uitgevoerd met huidige studenten onder het mom van aanvulling op het huidige curriculum.
Voor dit atelier heb ik de focus gelegd op onderwerpen die nu in het huidige semester een rol kunnen spelen en straks ook als potentieel atelier binnen de minor. Zodat het aan beide kanten een meerwaarde heeft. Hiervoor heb ik het IDOARRT design template gebruikt. Ik heb hier al veel mee gewerkt in de afgelopen drie jaren lesgeven en de BDB. IDOARRT staat voor intention, desired outcome, agenda, rules, roles en responsibilities & time. Dit format kan helpen om studenten effectief aangehaakt te houden binnen een les door duidelijk een doel, structuur en betekenis te geven/zetten aan het begin van deze les (Hyper Island Toolbox, n.d.). Daarnaast heb ik leerbogen gemaakt voor deze les om de studenten ook duidelijk te maken door welke fases we gaan en wat ze kunnen verwachten. Daarbij heb ik de verrassing niet weggegeven (het kijken van een propagandafilm op 16MM in de klas).
I - Intention
> It is the intention to broaden our knowledge together, by having a interactive session in which we respect each other (sensitive subjects) and inspire each other by expressing our point of view on the contents we will talk about this atelier.
> To learn more about our own values and beliefs in relation to the topics to learn more about the media professional you aspire to be
> To learn more about what you can do and say with visual language & narrative and your ethical responsibility when you work with content that can influence people.
DO - Desired outcome
After this atelier, you will have:
> developed knowledge in and reflected on how much influence you can have as a media professional and content creator
> thought about how you may or may not want to interpret that for your future ambitions to do something good with that power
> developed knowledge on psychological influence techniques in marketing & storytelling
> inspiration from examples of do's and dont's in the industry of content creation and content marketing
A - Agenda
R - Roles
Coach/teacher (me) - students
R - Rules (benoem dit liever als beloftes)
> We take care of ourselves, the materials we work with today and we leave the room clean.
> Always -but specifically today- we create a safe environment where there is room for out feelings and perspectives and opinions.
> We interact and we participate. The stuff we are talking about will always generate thoughts. I want to invite you to share these in order to create a interactive session where we can have good and fruitful conversations, so we leave the room inspired.
T - Time
We have an entire atelier of three hours for this session. See agenda and learning curves for a more detailed break-down.
E- Experiment
Ik vind het belangrijk om binnen deze les interactie te waarborgen. Daarmee wil ik met de studenten afspreken een actieve open 'learner' te zijn en niet een passieve, gesloten 'knower'. Zoals vaker in mijn portfolio genoemd: ik vind lessen, en colleges zonder interactie eigenlijk enorm in kracht en effectiviteit verliezen. Je hebt er niets aan om passief te leren. Alleen maar kennis overbrengen door zenden zal zeker een nut hebben, maar het bereikt veel minder dan als dit met interactie gepaard gaat. Samen leren. Zoals een mooie quote van Eric Hoffner (...) goed illustreert: “In times of change the learners will inherit the earth, while the knowers will find themselves beautifully equipped to deal with a world that no longer exists.” Zeker in een les als deze over een gevoelig onderwerp als ethiek en beeldtaal, dat hand in hand gaat met persoonlijke argumentatie, onderbouwing van mening en perspectief. Om dat meer te bevorderen kwam ik een uitbouwing van IDOARRT tegen: IDOARTT-E. De E staat voor experiment: je bouwt iets nieuws in je les om uit te testen met je studenten (Mischief Makers, 2020). Daarom ga ik fysieke elementen inbouwen in de les. We beginnen met een check-in waarbij de studenten per groepje een 35mm-filmtrailer in hun handen krijgen om letterlijk gevoel te krijgen met het medium film. Daarnaast neem ik mijn 16mm-filmprojector mee om de studenten de openingsequentie van
Triumph des Willens
te laten zien. Een Nazi-propagandafilm van Leni Riefenstahl. Een betere gesprek-starter voor ethiek, psychologische beïnvloeding & beeldtaal kan ik mij niet bedenken...
Ontwerp van het atelier
Omdat de modellen die ik al kende -zoals de Double Diamond- veelal op praktische lessen zijn gericht met een design-doel als uitkomst, heb ik een andere theoretische benadering genomen. Met dit atelier wil ik graag dieper gaan en betekenisvol leren stimuleren. Zoals eerder genoemd wil ik dat de studenten leren kritisch te denken, vanuit verschillende perspectieven. Een theorie die goed past bij deze visie is: The Community of Inquiry Framework van Garrison, et al (2001). Het creëren van leergemeenschappen met betekenisvolle interacties vergemakkelijkt actief leren en cognitieve aanwezigheid (Dlamini, 2023). Volgens Payne (2009) is metacognitie een vereist cognitief vermogen om diepgaand en betekenisvol leren te bereiken dat zowel vanuit een individueel als sociaal perspectief moet worden bekeken. Leren manifesteert zich in een interactieve leeromgeving en groep met
social presence, teaching presence
en
cognitive presence.
Social Presence kan beschreven worden als de mate waarop studenten zich kunnen identificeren en verbinden met elkaar in de leeromgeving. Teaching presence houdt in: ontwerp en organisatie, faciliteren van discours, en directe instructie, met als doel het realiseren van betekenisvolle en onderwijswaardige leeruitkomsten. Zij definiëren de derde dimensie cognitive presence als de mate waarin de docent en de studenten in staat zijn betekenis te construeren en te bevestigen door middel van aanhoudend discours (discussie) in een onderzoeksgemeenschap. In onderstaande figuur is duidelijk gemaakte welke rollencombinatie er binnen welke dimensie een belangrijk aandeel vormen (Garrison, et al, 2001)
De drie dimensies van aanwezigheid tonen de complexiteit van het docentschap en de verschillende rollen die docenten moeten spelen om een inclusieve leeromgeving te creëren. De docent heeft een verantwoordelijkheid voor alledrie de dimensies om hoogwaardige interacties te creëren tussen studenten onderling en in relatie tot de content. Ook de vorm, houding en de manier van kennisoverdracht is van belang. Garrison en Akyol (2000) benoemen ook het voortdurend onderzoeken van en deelnemen aan praktijkervaring als belangrijke elementen voor het bieden van die basis. Ik voel mij thuis in deze theorie en besloot daarom hierop mijn les te bouwen. Omdat in mijn ogen de bovengenoemde basis voor social presence en teaching presence wel gelegd is in mijn ateliers en je dat ook automatisch doet met de keuze van het ontwerp, focus ik in mijn lesontwerp vooral op ‘cognitive presence’ voor de inhoud.
Cognitive presence is het proces waarbij studenten kritisch nadenken. Om te worstelen met de inhoud, concepten, theorieën, principes of ideeën van het vakgebied van ethiek en beeldtaal in dit geval en om die informatie te begrijpen en te gebruiken met elkaar in deze les. Kritisch nadenken is zoals ik al eerder beschreef, iets wat ik hoog heb zitten in mijn rol als docent en mijn lessen.
Garrison (2017) beschrijft vier fasen die moeten worden gebruikt om Cognitive presence in de klas te ontwikkelen. Hieronder beschrijf ik deze fasen met daaronder direct de actie die ik eraan koppel voor mijn eigen lesontwerp
A triggering event : Een probleem of dilemma wordt geïntroduceerd, bij voorkeur één die interesse wekt bij de studenten. Ze herkennen het concept, probleem en context. En ze krijgen de kans daar mee te puzzelen.
> ACTIE: Centrale vraag, stellingname, discussie gevolgd door uitleg van de context rondom verantwoordelijkheid die je hebt als maker/media professional
Exploration : Leerlingen werken aan het begrijpen van de aard van het probleem of concept, divergeren, informatie-uitwisseling.
> ACTIE: Ik leg de verschillende thema’s uit die gelinkt zijn aan de centrale vraag en de context van deze les. Op basis van theorie. Daarbij heb ik steeds voorbeelden die we interactief bespreken en waarover we de interactie aangaan.
PAUZE
Integration: Er wordt orde aangebracht in de informatie die in de verkenningsfase is verzameld.
> ACTIE: de vorige fasen hebben we verkend, nu gaan we dieper in op de materie met activiteiten waarbinnen ze de opgedane kennis toepassen en eigen maken. Herkenning van de theorie: wat zie je terug van wat we net hebben behandeld? Wat vind je daarvan? Wat is hier je mening over als je het bekijkt vanuit jezelf, een doelgroep en de ethiek? We gaan in deze fase smaller: wat betekent dit voor mijn eigen standpunt en wie ik in de toekomst wil zijn als media professional?
Resolution: Er wordt een oplossing gekozen op basis van het werk dat in de integratiefase is gedaan.
> ACTIE: Omdat we niet echt werken aan een ontwerpvraag, of zoeken naar eenduidig antwoord (we zijn immers bezig met persoonlijke beargumentatie, en in ethiek bestaat geen absolute waarheid), zie ik resolutie meer als een slotgesprek waarop we een bepaalde consensus vinden met elkaar op basis van de slotactiviteit: het bekijken van de openingssequentie van
Triumph des Willens
van Leni Riefenstahl gevolgd door een ‘nagesprek’. Gevolgd door een afronding waar we teruggaan naar de centrale vraag en die samen proberen te beantwoorden op een persoonlijk niveau. Bekijk hier de slide-opzet van het atelier:
Hieronder zie je mijn lestontwerp op basis van bovenstaande theorie en de leerbogen.
Na het ontwerp ben ik mijn slides gaan maken, structureren. Nog best een uitdaging: hoe interpreteer ik de theorie, hoe geef ik er vorm aan en wat valt waar onder? Ik heb veel gepuzzeld en ook moeten accepteren, of beter gezegd concluderen, dat het geen lineair proces is. Dat had ik wel al gelezen in een interpretatie van de gekozen theorie, maar dat zelf ondervinden is uiteindelijk het meest waardevolle. Ik kwam erachter dat de exploratie- en integratiefase eigenlijk nauwelijks van elkaar verschilden. Mijn idee was steeds dieper en smaller te gaan, met meer toepassing en reflectie op persoonlijk denkniveau van de student. Dat heb ik alsnog aangescherpt door meer toespitsing en activiteiten in te bouwen. Dit gekoppeld aan discussie leverde hele goede gesprekken op in de uitvoering. Dus dat is goed gelukt. De studenten hadden al voorkennis van semiotiek en structuur. Dat wist ik, maar het is altijd spannend wat daar nog van is blijven hangen in de praktijk. De opfrissing was nodig, maar we konden wel gelijk 'dieper' instappen en sneller tot een kern komen, waardoor die integratie ook soepeler ging. Verder vond ik het eigenlijk heel organisch gaan in ontwerp en vorm. Ik denk zelf omdat deze theorie heel goed past bij mijn visie. Daar ben ik echt blij mee, want ik vind het juist lastig met iets te werken wat niet samenvloeit met mijn visie en doel van het lesidee dat ik dan in mijn hoofd heb. Nu vloeide alles zo goed samen en dat was ook te merken in de uitvoering... dit was misschien wel een van de mooiste onderwijservaringen tot nu toe.
Uitvoeren
Lichtelijk zenuwachtig sjouwde ik de hal door met mijn filmprojector in mijn hand en de filmspoel onder mijn arm geklemd. Voor deze les heb ik speciaal een lokaal gevonden die te verduisteren was, met gordijnen. Belangrijk voor film draaien. Ook moest het een muur hebben met een wit vlak dat vrij was van attributen om op te projecteren. Dat is gelukt. De studenten kwamen binnen en ik ging van start.
Het was ongelooflijk leuk. De studenten waren gemotiveerder en interactiever dan ooit. Hun hart zat erin en dat van mij ook. Dat levert de beste lessen op. Het IDOARRT-kader (+E) werkte goed. De studenten hadden een duidelijk beeld van wat ik van ze vroeg en verwachtte en ook wat ik beloofde aan hen. Zelf vond ik de leerbogen laten zien wat gek, dat voelt toch een beetje als een intern document. Dat vergt dan weer uitleg die zij niet helemaal volgden, maar het gaf wel weer een goede outline. Ik was ook bang dat ik te weinig content had voor de hoeveelheid tijd. Dit was niet het geval, de studenten deden zo goed mee en er kwamen zoveel gesprekken en ook discussies op gang. Soms gewaagd, maar altijd met veel respect voor elkaar. Veel inhoudelijkheid. Wat ik zelf waardevol vond om te zien, was dat ze soms verschillende ethische kaders hadden, met een andere mening. Nadat ze die dan aan elkaar uiteengezet hadden, was er veel inspiratie, ander inzicht en hervormingen of juist versterkingen van meningen en argumentaties. Geweldig.
Toen we na de pauze toegespitster aan de slag gingen, waren ze duidelijk nog aan boord en hadden ze ook veel zin in de activiteiten. Iets bekijken, daarop visie vormen of met theorie iets uitvoeren vinden deze studenten vaak heel leuk. Daar vragen ze ook ook om in de feedback die ze op mij geven: meer theorie en daaraan een activiteit gekoppeld. Het liefst gekoppeld aan mijn eigen werkervaring, daar zijn ze dol op. Toen we de opening-sequentie keken met nagesprek gebeurde er iets heel bijzonders. Lastig in woorden te vatten. Het gevoel dat er in de groep hing. Een hele sterke verbondenheid in de ervaring. Het feit dat het analoog was vonden ze geweldig, maar de film zelf maakte diepe indruk. Unanieme stilte. Je kon een speld horen vallen. ik vroeg of iemand in woorden kon proberen te vatten wat 'ie zojuist had ervaren. Een van mijn studenten deed een poging. Begon te huilen. "Ik kan er gewoon niet bij dat ik met open mond zit te kijken naar zoiets moois en poëtisch, dat tegelijkertijd gewoon Nazi-propaganda is. Dat verward me". Toen ze dat zei wist ik dat de toon voor het perfecte gesprek gezet was. "Dat is exact waarom ik dit laat zien" zei ik. Ik vroeg of we samen zouden kunnen uitzoeken hoe Leni Riefenstahl dat bereikt heeft. Het is immers waar ze goed in was. Dit monde uit in een prachtig en indrukwekkend nagesprek. Deze eerdergenoemde student bleek een oorlogstrauma in de familie te hebben: opa en oma waren 'fout' in de oorlog en leefden nog steeds met dezelfde sterke fascistische blik op de wereld. Dit heeft haar relatie met hen moeilijk gemaakt. Ik vroeg haar of ze oké was met dit delen. Ze knikte instemmend. We hebben lang gepraat over de verantwoordelijkheid die je hebt als maker, marketeer & media professional en hoe met de thema's van vandaag daarop te reflecteren. Ook als je die verantwoordelijkheid pas later ziet. Omwille van de tijd heb ik het gesprek moeten afronden (mijn lunchpauze was er al bij ingegaan).
Ik zweefde zo ongeveer naar huis. Fucking trots. Op mezelf. Op mijn studenten. Op mijn vrienden, die mij deze openingsequentie van Triumph des Willens cadeau deden op mijn 35e verjaardag. Beste cadeau ever.
Een reactie van bovengenoemde student na afloop van de les hieronder. Ik heb de naam weggelaten vanuit privacy-overwegingen.
De afgelopen drie jaren hebben voor mij zoals je hebt kunnen lezen bij eerdere leeruikomsten, veel in het teken gestaan van mijn ontwikkeling als docent/coach. Wie ben ik? Wie ben ik in die rol? Wie is die rol in mij? Wat voor een docent wil ik zijn voor studenten? Wat zijn voor mij de normen en waarden, de doelen en idealen binnen het onderwijs die ik wil nastreven. Ontwerp kwam daar een beetje organisch bij op een gegeven moment. Vooral heel autodidactisch aan het begin, maar steeds specifieker en verdiepender naar gelang bovenstaande steeds duidelijker werd. Logisch wel, vind ik. Als je dat niet eerst helder hebt, is je ontwerp eigenlijk zielloos, een lege huls gebaseerd op theoretici en modellen. Een goed ontwerp is mijns inziens een samenvloeien van beiden: wat is een goed fundament vanuit theorie, methodes, randvoorwaarden met daarbij jezelf als docent in achtnemend. Welke stijl heb ik en welke doelen en uitkomsten vind ik belangrijk en hoe passen die in een ontwerp? Als ik terugreflecteer zouden mijn leervragen daar meer op gefocust mogen hebben, maar soms ontdek je dingen pas aan het einde van een fase van een groter proces. Desalniettemin wilde ik er wel even kort op reflecteren omdat het voor mij als belangrijke stap voelt. Met het atelierontwerp hierboven, maar ook met alle andere lessen, workshops, ateliers, Q&A's en alle andere leeromgevingen die ik heb mogen opzetten. De BDB was daarbij een mooie introductie, het bood handvatten. Het meedraaien in een ontwikkelteam voor nieuwe semesters voor jaar 2, was ook een goede voeding en niet te vergeten de zelfstudie die toch vaak jezelf ten deel valt in je eigen uren.
> Hoe sluit je een minorprogramma aan op de gehele life cycle van de film business?
Ik weet nog exact waar ik was toen ik deze vraag opstelde in de BDB. Het bleek de moeilijkste opgave. Ik kan deze vraag alleen maar beantwoorden met: dat weet ik NOG niet. Dit was en is een zoektocht zoals je hebt kunnen lezen aan het begin van deze leeruitkomst. Het is een moeilijke industrie. Een van de redenen dat onze visie zo verschilde na de eerste presentatie van het plan, was exact dit punt. Robert vergeleek de filmindustrie met iedere andere media-industrie zoals de game-industrie. Dat vind ik kortzichtig. Film is stuks-productie. Je hebt, maar één kans voor een succesvolle filmrelease. Erop of eronder. Dat is charmant, maar in geen enkel opzicht te vergelijken met andere takken van de media-industrie. Dat maakt het lastig. Er hangt veel van af en organisaties laten niet makkelijk in hun keuken kijken. Ik heb zoals eerder gezegd nog niet opgegegeven. Er is een oplossing, maar dat kost tijd en onderzoek. Tijd zal uitwijzen of we die er nog insteken of dat we er een punt achter houden.
> Wat komt er kijken bij het ontwikkelen van een nieuwe minor?
Dit is een vrij algemene vraag. Eentje komend van iemand die op dat moment nog erg aan het zwemmen was, autodidactisch aan de slag ging met de tijd, middelen en kennis die toen voorhanden was. Er komt veel bij kijken, maar vooral: Passie, tijd en expertise en iemand die jouw fasciliteert met tijd en mogelijkheden om dat de kans en ruimte te geven. Een stapje terug doet en de handen aftrekt van hetgeen deze persoon niet genoeg kennis heeft. Daarnaast vergt het onderzoekend vermogen, meer kennis van ontwerp dat ik toen deed. Ook dat kost tijd. Daarnaast heb je iemand nodig uit de industrie die meehelpt, advies geeft. Een stoort raadgever, sparringspartner en toegangspoort tot een netwerk. Zonder dat laatste kan je het schudden. Je eigen netwerk, dat van andere experts en een netwerk uitbouwen.
> Hoe kan ik Design Thinking inzetten binnen het ontwerp van een nieuwe minor?
Ook een vrij brede vraag, ik heb het design thinking-proces ingezet voor elke fase van de minor. Dit heeft nog verdere ontwikkeling nodig die meer om de inhoudelijke details draait. Daar was ik nog niet, los van een testles die ik heb ontwikkeld. Ik zie daar verder ook geen problemen in, die fases kunnen ze doorheen in elke fase en past bij onze gekozen opzet, bewust. De partner-keuze is daarbij wel belangrijk om dit te laten werken. Nogmaals: partner, geen klant. Dit is, zoals omschreven in deze leeruitkomst, nog wel een uitdaging en zoektocht. De partner moet aansluiten bij het ontwerp, of het ontwerp bij de partner. Het kan allebei binnen design thinking.
> Hoe kan ik een onderwijsleeromgeving ontwerpen met een
goede balans tussen DBE en een theoretische inslag?
Dit heb ik geprobeerd met mijn testles. Dit was een experiment, maar wel eentje die past bij mijn onderwijsvisie. Ik denk dat DBE er nog wel sterker in kan, maar omdat deze les niet direct een tastbaar ontwerp als uitgangspunt had, zit je automatisch niet vol in de DBE-benadering. Wat wel heel goed werkt is het integreren van activiteiten waarbij je de kennis gelijk in praktijk brengt, binnen een hoge mate van interactie tussen student. Dat is heel goed gegaan. In de toekomst zou ik meer lessen willen ontwerpen die echt iets opleveren voor de student aan het einde dat meer past bij design. Dit is gewoon niet altijd het geval binnen educatie/CB. Dat is ook precies mijn kritische kanttekening bij het altijd zo heilig preken over DBE. Het is een geweldig model, maar dat wil niet zeggen dat dit ALTIJD het uitgangspunt moet zijn. Soms vraagt een les, een situatie, een leerdoel om een andere aanpak: dat is oké. Meebewegen, aanvoelen, maatwerk leveren. Dat is ook onderwijs. Dit zal voor de minor niet anders zijn: het is een minor met een theoretische inslag. Dat kan goed i.c.m. DBE, maar dat vergt wel ook dat je er soms van af durft te stappen of een andere vorm durft aan te gaan.
Dlamini, R. (2023). Interactivity, The Heart and Soul of Effective Learning: The Interlink Between Internet Self-Efficacy and the Creation of an Inclusive Learning Experience. Geraadpleegd op 2 mei 2024, via: https://journals.co.za/doi/full/10.20853/37-2-5105
Garrison, D.R. (2017). E-learning in the 21st century: A community of inquiry framework for research and practice. 3rd edition. Routledge: New York.
Garrison, D. R., Anderson, T., & Archer, W. (2001). Critical thinking, cognitive presence, and computer conferencing in distance education. American Journal of Distance Education, 15(1), 7-23
Hyper Island Toolbox (n.d.). IDOARRT Meeting Design. Hyperisland. Geraadpleegd op 2 mei 2024, via: https://toolbox.hyperisland.com/idoarrt-meeting-design
Kovalenko, O. (2024). Ethical Marketing Done Right: 11 Examples of Brands Thinking Differently. Geraadpleegd op 5 mei 2024, via: https://wisepops.com/blog/ethical-marketing#definition
Lebovic, M. (2018). The quiet absolution of pro-Nazi filmmaker Leni Riefenstahl. Geraadpleegd op 24 februari 2024, via: https://www.timesofisrael.com/the-quiet-absolution-of-pro-nazi-filmmaker-leni-riefenstahl/
Mischief Makers (2020, July 7). How we mischievously experiment online, with IDOARRT-E. Medium. Retrieved on April 22 2024, via: https://medium.com/mischief-magazine/how-we-mischievously-experiment-online-with-idoarrt-e-a5a10fb6889b
Payne, C., R. (2009). A constructivist approach to online learning: The Community of Inquiry Framework, DOI: 10.4018/978-1-60566-654-9.ch004, p1-18. Geraadpleegd op 2 mei 2024, via: file:///Users/kevinbrouwer/Downloads/CoIConstructivism_PayneCh4.pdf
Sinek, S. (2011) Start with why: How great leaders inspire everyone to take action. Fellow Penguin
Tucker, Wycoff & Green (2017). Blended Learning in Action: A Practical Guide Toward Sustainable change. Corwin, a Sage Company.
Vaughan, D. V., Dell, D., Cleveland-Innes, M., & Garrison, D., R. (2023). Principles of Blended Learning. Shared Metacognition and Communities of Inquiry. AU Press, Athabasca University
This site was created with the Nicepage